Plakkaat op een winkel in de Valeriusstraat
?
lakkaat op een winkel in de Valeriusstraat. Foto: J.M.G. Schrama

De lange schaduw van de Atlantikwall

De familie Schellart had een winkel in kantoorartikelen en speelgoed aan de Valeriusstraat in de wijk Duinoord. De familie huurde het winkelpand en bijbehorende woning. In december 1942 moeten ze gedwongen verhuizen. Hun deel van de straat werd niet gesloopt, maar werd wel ontruimd.  Deze verhuizing had ingrijpende gevolgen, die nog jaren na de oorlog zouden nawerken.

De familie kreeg van het Evacuatiebureau een winkelpand met woonhuis in de Weimarstraat 58/58a toegewezen. De kosten van verhuizing van de winkel, de inventaris en de huisraad drukten zwaar. Bovendien was de winkel door sluiting, de decemberomzet misgelopen. Vader Toon zag zich genoodzaakt bij zijn familie aan te kloppen voor een lening. Na veel correspondentie ontving hij daarnaast enige ondersteuning vanuit de gemeente.

Hiermee waren de problemen echter niet voorbij. Veel klanten bleven weg. In het toegewezen huurhuis was namelijk de kleermakerij gevestigd geweest van de joodse familie Nitzowitsch. Mordka Oescher Nitzowitsch en zijn gezin doken in 1942 onder, waardoor het pand leegstond. De buren uit de Weimarstraat dachten ten onrechte dat de familie Schellart lid was van de NSB. De familie Schellart doet aanpassingen aan de winkel en slaat de inventaris van de kleermakerij op.

 Na de oorlog komt de familie Nitzowitsch terug uit de onderduik. Een van hun kinderen was omgekomen in Auschwitz. De heer Nitzowitsch krijgt voor zijn bedrijf een pand plus woning toegewezen verderop in de Weimarstraat, op nummer 320. Hij vestigt zich hier, maar eist in juni 1947 zijn oude pand terug, omdat hij zijn nieuwe locatie niet geëigend vindt voor een kleermakerij.

De familie Schellart kan echter niet terug naar de Valeriusstraat, omdat dit pand inmiddels bewoond wordt door de eigenaar. Het komt tot een rechtszaak waarbij de rechter in hoger beroep in oktober 1948 beslist dat de familie Schellart niet hoeft  te verhuizen, omdat de panden op nummer 58 en 320 vergelijkbaar zijn. De heer Nitzowitsch weigert de kosten van het hoger beroep te betalen en eist een erg hoge vergoeding voor onder meer achtergebleven winkelbetimmering. Uiteindelijk komt het pas in maart 1949 tot een schikking, waarbij de familie Schellart een bedrag betaalt voor deze achtergebleven winkelbetimmering.

Naar boven